Je partner helpen? niet doen!

“Helpen als partner? Niet doen!”

Als ik dit zeg tegen cliënten, zijn ze vaak verbaasd en dat begrijp ik. Toch wordt het vaak pijnlijk duidelijk als we meer tijd besteden aan het uitwerken van de dynamiek waarin helpen onderdeel is. Dus het leek me boeiend om dit eens uit te werken in een blog. Ik gebruik de Nederlandse taal soms wat ongebruikelijk, meestal om wat gender neutraal te blijven (en soms is het gewoon een foutje).

Vaak spreken ze in behandelland over rollen en posities, bijvoorbeeld over een slachtofferrol en kindpositie of volwassen positie. Aan de hand van deze posities kan ik vrij makkelijk uitleggen waarom helpen niet per se constructief is.

In een volwassen relatie zoeken we naar een gelijkwaardige samenwerking, waarin eenieder verantwoordelijkheid draagt voor zijn/haar/hen eigen leven (cirkel van verantwoordelijkheid, zie DIT blog). Als we delen vanuit eigen cirkel, zodat de ander weet wat er in jouw leven gaande is aan gevoelens en ervaringen, staan we open voor verbinding. Als de ander ditzelfde doet, ontstaat er een wederzijdse verbinding en ervaren we de warmte en geborgenheid van het ‘samen zijn’. Het woord samenzijn bestaat uit het zijn maar dan samen.

Stel dat we we delen hoe we ons voelen en de ander gaat zorg dragen voor ons, verschuift de cirkel van verantwoordelijkheid van de ander onder die van ons. We hebben dan 2 opties: dat laten gebeuren en ons aanpassen aan de zorg of ons ertegen gaan verzetten. Je zou het kunnen omschrijven als dat de ander in een opvoedende ouderrol komt en wij in een aangepaste of opstandige kinderrol. Hoe goed bedoeld het helpen is, het genereert mogelijk een ongelijkwaardige samenwerking. Toch zien we bijna iedereen reageren met een helpende, oplossende wijze. Stel: een vriend vertelt jou dat die zich onzeker voelt over of die geliefd is omdat hij geen partnerrelatie kan aanhouden. Velen van ons zouden geneigd zijn te reageren met een opmerking als: “er is voor jou vast iemand die bij je past”, ” je hebt gewoon de ware nog niet gevonden”, ” je bent een super leuk persoon, ik vind je alvast geweldig”. Hoe lief ook en wellicht gewaardeerd voor een moeite maar even eerlijk: Denk je dat de onzekerheid nu weg is? Ik denk dat er vooral 1 ding weg is, namelijk de ruimte die de ander ervaart om nog te delen hoe die zich onzeker voelt. Diegene voelt zich nog steeds onzeker maar omdat we allerlei logische redenen hebben opgenoemd om het niet te voelen, zal diegene zich dom, zwak of raar kunnen voelen dat die de onzekerheid nog steeds voelt.

Zeggen we dan niks? Wat we willen ervaren, is dat we niet alleen zijn in ons leven. We zouden ons kunnen inleven, voorstellen hoe wij ons zouden voelen als we al een aantal relaties kapot zouden hebben zien gaan en mensen om ons heen wel allemaal in relatie zien zijn. En daar iets over teruggeven. Of vertellen hoe we ons voelen, horende wat diegene ervaart in het leven: het maakt me verdrietig om te horen dat je daar zo onzeker over bent. We delen dus eigenlijk vooral wat we voelen als de ander deelt hoe die zich voelt. En dan, zijn we dus heel gelijkwaardig samen aan het ‘zijn’.

Andersom kan ook. Heeft jouw partner ook wel eens gevraagd of je hem/haar/hen niet dik vindt? Gek genoeg roept dit vaak wat ongemak op. Is het oprecht een vraag naar jouw mening of vraagt de ander je iets te zeggen waardoor zijn/haar/hen onzekerheid mogelijk afneemt? Zijn we vrij om te zeggen wat we vinden? Ook hier zouden we er beter aan doen door te delen wat het met ons doet, dat de ander dit aan ons vraagt (verdrietig, angstig, geïrriteerd). Niet leuk maar wel constructief voor de ander omdat die zelf verantwoordelijkheid moet gaan dragen voor zijn/haar/hen lichaamsbeeld.

Maar mogen we dan niks meer vragen? Feedback vragen mag, hulp vragen mag best. Het gaat hier om verkapte vragen of in het eerdere voorbeeld om ongevraagde hulp. Delen van angst  verdriet, schuld etc. is helemaal niet hetzelfde als hulp vragen. Wat overblijft is het over en weer delen van gevoelens, ervaringen zodat we samen kunnen ‘zijn’.

Gelijkwaardigheid in Partnerrelatie

Bij het concreet uitwerken van gelijkwaardigheid in een partnerrelatie, gebruik ik geregeld de cirkels van verantwoordelijkheid. Als je om jezelf heen een cirkel tekent op de vloer, dan is dat jouw cirkel. Elk mens heeft een dergelijke cirkel waarvoor die (bewust gebruikt als allesomvattend voornaamwoord) verantwoordelijk is. Als iedere partner verantwoordelijkheid neemt voor diens cirkel en diens cirkel alleen, er gelijkwaardigheid is in de samenwerking.

Leg je meer dan 1 cirkel naast elkaar, kun je zien dat er mogelijk een interactie plaatsvindt maar nog niet echt verbondenheid. Als je cirkels tegen elkaar aan liggen, is er verbondenheid op een

 

vlakje van de beide cirkels. Tegelijkertijd zie je nog een groot deel van de cirkels vrij liggen. Dit toont de autonomie en vrijheid die elk lid van de relatie nog heeft. Mensen die bekend zijn met verlatingsangst, vinden deze vrije ruimt vaak spannend. Om deze vrije ruimt te verkleinen, zou je ervoor kunnen kiezen om jouw cirkel te lagen versmelten met die van een andere cirkel. Dit zie je terug bij partners die het overgrote deel van hun leven verweven met die van een ander. Die zijn vaak samen, doen veel samen, hebben gezamenlijke vrienden, overleggen veel en vinden het belangrijk op 1 lijn te zitten over veel onderwerpen. Je zult zien dat hun grenzen behoorlijk flexibel zijn, zolang het past met de cirkel van de ander(en). Het geeft ook stevigheid, als jouw grens samenvalt met die van een ander. Dit is ook een prettige oplossing als je wat

 

zoekend bent in wat jij vindt, wilt of voelt (lees: bent). We doen het allemaal, we identificeren ons met groepen mensen, van voetbalsupporter tot kerkgenootschap, hobbyclub, vriendengroep etc. Daar waar het de cirkellijn versterkt, verliest de cirkel ook eigenheid.

Mensen die vrijheid, autonomie en zelfstandigheid als belangrijke waarden zien, ervaren het vlak van de cirkel dat tegen de andere cirkel(s) aan ligt… al snel te groot. Zij hebben liever nog wat afstand tussen de cirkels om vooral afhankelijkheid te voorkomen. Zij ervaren veel autonomie en hebben juist wat moeite met het verbinden met de ander(en). Zodra een ander wat (langere tijd) dichterbij is,  vooral emotioneel, zal de spanning toenemen en zal er afstand gezocht worden. Echter, zij willen uiteindelijk ook relatie dus zullen ze vroeg of laat weer

 

toenadering zoeken.

Deze cirkels kunnen ook over elkaar heen gaan glijden. Dit gebeurt bijvoorbeeld als de verantwoordelijkheid van de ene cirkel, neergelegd of opgepakt wordt door de persoon van een andere cirkel. In twee volgende artikelen, gaat het over deze overlapping van cirkels.

Op zoek naar meer verbinding

In liefdesrelaties willen we ons graag veilig voelen. Veilig door de zekerheid dat het ‘wij’ blijft bestaan maar ook onze ‘ik’ daarin mag floreren. Laatst hoorde ik een mooie zin dat voor mij een mooie omschrijving geeft van iemand die veilig gehecht is: “Zij kan goed alleen zijn en goed samen zijn”. Goed met jezelf kunnen zijn en daar makkelijk iemand dichtbij durven laten komen zonder dat nodig te hebben. In een later artikel (Blog6: Je hebt die ander niet nodig) ga ik hier dieper op in.

Als je minder veilig gehecht bent, kun je -kort samengevat- één van de twee minder makkelijk: goed met jezelf zijn of goed samen zijn. In het ergste geval lukt allebei niet zo goed. Je zou kunnen zeggen dat dit overeenkomt met de onveilige hechtingsstijlen: afwerende-, vermijdende of gedesorganiseerde hechtingsdynamiek.

Een veilig gehecht persoon, heeft vertrouwen in de aanwezigheid van de relatie met de ander, ook als de ander er niet is of als de ander boos en teleurgesteld is. Dus de mate of de vorm van het contact bedreigt niet de relatie en de verbinding. Je kunt dan iemand missen of bepaalt gedrag jammer vinden, boos zijn als de ander jou pijn doet maar daar blijft het bij. Dit uitwerken is dan vaak voldoende ook al kost dat soms niet te onderschatten veel energie.

Een onveilig gehecht persoon zal bij al die momenten angst gevoeld worden, al dan niet bewust. Een belangrijk doel van systeemtherapie is het bewust worden van deze angst, onderliggend aan gedrag dat we vertonen. Onder welk gedrag zit vaak deze angst voor verlating of voor afwijzing? Verwijten van jaloezie of juist te weinig betrokken zijn maken aan de ander, bevestiging vragen of juist de ander afhankelijk en zwak vinden, steeds minder zeggen en aanwezig zijn of juist steeds feller en kritischer de ander opzoeken. Wat het verwarrend maakt is dat vaak het gedrag zelf niet héél problematisch is. En omdat het ook nog eens onbewust wordt ingezet, is de intentie bijna nooit slecht. Sterker nog, het lijkt vaak juist bedoelt om de relatie te redden, de ander te bereiken of de ruzie te voorkomen. In een ander artikel (blogs over helpen en nodig hebben) ga ik dieper in op deze goed bedoelde acties die op lange termijn toch minder constructief zijn dan ze lijken. In de eft methodiek van Sue Johnson wordt dit gedrag ook wel actie tendens genoemd en samengevat in twee vormen: aanklampen of terugtrekken. Iemand die nauwelijks van z’n telefoon opkijkt en bij de eerste gelegenheid wegloopt, poneert niet echt angstig. Iemand die boos uiteenzet dat de vaatwasser niet is uitgeruimd, zij ook al de kinderen naar bed heeft gedaan de hele week en hij altijd alleen maar bezig is met zijn telefoon en zijn hobby’s, lijkt niet direct angstig. Als je ze herkent als angstreactie, krijgt de hele situatie een andere beoordeling en ontstaan er handvatten om de dynamiek te doorbreken!

Als jouw reactie in het hier en nu buitenproportioneel lijkt, is het zeer waarschijnlijk van toen en daar

“Als jouw reactie in het hier en nu buitenproportioneel lijkt, is het zeer waarschijnlijk van toen en daar”

Ervaringen in onze jeugd genereren een blauwdruk voor de beleving van alles in het verdere leven. Wat we voelen is een gevolg van hoe we alles interpreteren van wat er gebeurt. Hoe intenser en hoe eerder de ervaring, hoe sterker de overtuiging. Er zijn theorieën over hoe ervaringen in de baarmoeder, onze beleving als volwassenen kunnen verklaren. In de hechtingstheorie wordt ingezoomd op de relatie met opvoeders als belangrijkste invloeden op onze ontwikkeling. Waar minder over geschreven is tor voor kort, is hoe (deze) hechting terugkomt in de wijze waarop we als volwassenen in relaties functioneren. Vooral in liefdesrelaties wordt onze hechtingsdynamiek getriggerd

en is de kans groot dat we overlap kunnen ontdekken. Overlap tussen hoe onze hechting als kind was met opvoeders en hoe we ons nu hechten aan geliefden. Als we ons niet bewust zijn van deze link, zullen we geneigd zijn de ervaring in het hier en nu te willen begrijpen vanuit wat er in het hier en nu gebeurt. Echter, onze beleving zou dus weleens vooral iets kunnen zeggen over toen en daar. In partnerrelatie therapie helpt het stellen altijd om te begrijpen wat er geraakt wordt van toen en daar, door de ander. Om de dynamiek te doorbreken waarin partners vaak gevangen zitten, zullen ze de verantwoordelijkheid moeten leren nemen voor ieder hun eigen gevoelens. Wat daarin helpt: De ander niet verantwoordelijk maken voor jouw gevoelens. Elk gevoel is een gevolg van jouw interpretatie van datgene de ander zegt, doet of wil. Jouw

interpretaties worden bepaald door ervaringen door jou opgedaan. Even ingewikkeld, die ervaringen zijn ook gekleurd door jouw beleving, dus mede door hoe jij die momenten hebt geïnterpreteerd. Waar begint dit dan? Zou je nu kunnen denken. Volgens meerdere Systeemtheorieën ligt de blauwdruk van jouw beleving in je vroege kinderjaren. Een blauwdruk waarop elke ervaring, door jezelf geïnterpreteerd en dus -kans groot- als een bevestiging wordt opgeslagen in jouw lijf.

Als een date tijdens het gesprek wegkijkt, weet jij zeker dat diegene niet geïnteresseerd is en jij je kan opmaken voor een zoveelste blauwtje. Je sluit je af, vraagt de rekening en stelt enigszins geïrriteerd voor om een rekening te delen. Jouw date maakt uit jouw handelen op dat jij niet geïnteresseerd bent, sluit zich af voor de teleurstelling en accepteert gelaten jouw voorstel. Achteraf zou je kunnen stellen dat jouw interpretatie van het wegkijken de toon heeft gezet voor het mislukken van de date. Stel dat jouw interpretatie was geweest dat de ander jou zo leuk vind dat diegene van verlegenheid wegkijkt, gespannen vanwege de naderende intimiteit van de kus waarnaar diegene al de hele avond verlangt. Dit roept bij jou vlinders in je buik op, je grinnikt wat en deelt jouw plezier tijdens de date en dat het je ook wat nieuwsgierig maakt naar haar ervaring. Hierop durft diegene op te kijken en uit te spreken al de hele avond uit te kijken naar een kus.

Een simpele interpretatie van een non verbale communicatie zorgt voor een bevestiging van jouw blauwdruk in plaats van een shift in je ervaring. Systeemtherapie werkt aan het bijsturen van opgebouwde kernovertuigingen die niet constructief werken. Een zeer effectieve methodiek als het gaat om behandeling van hardnekkige problemen omtrent bijvoorbeeld persoonlijkheid, identiteit en emotie regulatie. Zeker als deze problematiek zich uit in relaties maar ook in individuele therapie!

 

Romantische interacties worden bepaald door hechting

Mocht je het experiment niet kennen, kijk dan vooral hier het filmpje van het ‘still face experiment’. Hierin zie je hoe een baby die nog niet kan praten, al vol in verbinding staat met haar moeder. Ze ontdekken de wereld, delen ervaringen en het kind voelt geluk. Als moeder vervolgens wel blijft maar niet meer op haar dochter reageert en de baby geen interactie meer heeft met moeder, raakt de baby in paniek. Ook al is moeder nog steeds fysiek aanwezig, de baby raakt in paniek en doet er alles aan om weer in verbinding te geraken. In een volgend artikel ga ik wat dieper in op hoe ze dat doet en hoe we deze gedragingen terugzien in volwassen partnerrelatieproblemen. Nu even terug naar het experiment. Wat mij zo boeit is dat de baby niet gerustgesteld is door de aanwezigheid van moeder, zelfs panikeert ondanks de aanwezigheid van moeder. Zoveel cliënten vertellen mij dat zij een fijne jeugd hebben gehad en er dus geen reden is om aan te nemen dat hun problemen komen door hun opvoeding. De aanwezigheid en basisverzorging is meestal wel in orde geweest in de opvoeding. Echter, we hebben meer nodig dan alleen de bevrediging van basisbehoeften om ons veilig te voelen: hechting! In het experiment van Harlow, die met de Rheus apen, werd duidelijk dat apen op zoek gaan naar warmte, zachtheid. Hechting gaat over warmte, zachtheid en niet over fysieke aanwezigheid of verzorging.

De baby raakt instant in paniek als mama niet reageert, ondanks dat mama op geen meter afstand van haar dochter is. De dochter wordt rustig en vrolijk als moeder het contact aangaat, reageert op de baby. Dit gaat over responsiviteit, een respons (reactie) geven waardoor de baby voelt dat het samen is, in relatie is. Als deze behoefte in de kindertijd gebrekkig wordt bevredigd, raken we angstig en gaan we op zoek naar manieren om deze onveiligheid van alleen zijn te overleven. Het overleven ziet er grofweg hetzelfde uit als hoe de baby zich gedraagt in het filmpje om de connectie met moeder terug te krijgen: we zwaaien, schreeuwen, maken grapjes, draaien ons weg, worden boos, huilen etc. Als er een emotioneel beschikbaar persoon in ons leven komt dat met ons wil hechten, worden we uitgenodigd om uit de overleving te stappen en te gaan connecten. Als we dat nog durven, als we erop vertrouwen dat het dit keer wel veilig is. Zo niet, blijven we uit de verbinding door ons overlevingsmechanisme te blijven volhouden. Hierover in volgende artikelen meer.

Een ander, meer filosofisch beeld is dat responsiviteit ons bestaansrecht geeft: alleen als iemand reageert op ons, voelen we de bevestiging dat we bestaan. Dan voelen we een rust, een ontspanning omdat we er mogen zijn, dat we geliefd zijn en niet alleen. Dan lachen we, spelen we en delen we onze ervaringen en gevoelens.