Binnen elk gezin ontstaat een samenwerking met mooie en minder fijne patronen. Om deze te kunnen doorbreken en vervangen door een gezondere dynamiek, is het nodig om eerst in kaart te brengen hoe de samenwerking was of nu nog steeds is. Dan met elkaar besluiten andere gedragingen in te zetten en dat te gaan oefenen. Het gezamenlijke doel blijkt altijd weer -voor elk gezinslid- een fijnere samenwerking, waarin er beter gecommuniceerd wordt met elkaar.
Gezinstherapie is een moeilijk vak en veel therapeuten kiezen dan ook ervoor om dit niet aan te bieden. Dit komt -denk ik- omdat er zoveel tegelijkertijd gaande is en je met een hoeveelheid emoties in de kamer te maken krijgt die een vaak heftige wisselwerking veroorzaken. Als therapeut blijf ik zoeken naar meerzijdige partijdigheid, naar mijn eigen manoeuvreerruimte en naar een manier om mijn eigen gevoelens te gebruiken.